De reis naar de Verborgen Wereld
Het is vroeg in de avond en nog steeds warm. Er klinkt gelach in de tuinen van de nieuwbouwwoningen. Het lijkt wel of iedereen aan het barbecueën is; de typische geur hangt in de lucht. Twee meisjes rennen door de straat naar het huis van een jongen uit hun klas. Een vreemde, stille jongen. Hij is in het zwart gekleed en draagt altijd een amulet om zijn hals, alleen sinds kort niet meer. Ze staan stil bij nummer tweeënzestig.
‘Wat gaan we hier eigenlijk doen?’ vraagt Anna.
‘Hij heeft onze hulp nodig. Je laat je vrienden niet in de steek,’ zegt Femke en drukt meteen op de bel. Anna knikt dan maar. Liam is meer een vriend van Femke dan van haar. Anna wil weten wat de jongen van plan is en laat haar vriendin daarom niet alleen gaan.
‘Hij komt eraan. Je doet normaal tegen hem,’ waarschuwt Femke haar. De deur gaat open. Anna’s mond valt open van verbazing. Voor haar staat Liam met alleen een korte sportbroek aan; hij is gespierd.
‘Hoi Anna,’ lacht Liam. ‘Sorry, ik had me misschien even moeten aankleden.’
Anna schudt verlegen haar hoofd en mompelt: ‘Niet nodig, hoor. Het is toch warm.’
Snel loopt ze langs hem heen naar de tuin. De jongen grijnst naar Femke, maar dan denkt hij aan de reden van hun bezoek en zucht ongemakkelijk.
‘Ik heb jullie hulp nodig,’ begint hij, als ze in de tuin zitten met een koud glas cola.
‘Hoezo? Waarom wij?’ vraagt Anna.
‘Omdat jullie te vertrouwen zijn. De anderen vinden me een rare gast.’
De meisjes kijken elkaar veelbetekenend aan. Het is waar; de anderen in de klas laten hem links liggen en praten nooit met hem.
‘Nou, vertel op,’ zegt Femke. Liam haalt even diep adem.
‘Ik wil met jullie naar de Verborgen Wereld. Ik ben vorige week mijn amulet verloren op mijn reis. Mijn opa heeft nog niks in de gaten, maar als hij erachter komt, dan vermoordt hij me. Het is een erfstuk.’
‘De Verborgen Wereld?’ vraagt Femke verbaasd.
‘Ik ben de strijder van een oud volk, net als mijn opa. In de Verborgen Wereld is een oorlog aan de gang. Een allesvernietigende oorlog tussen mijn volk, de Baldur en onze aartsvijand, de Wibran. Ik probeer te gaan, zo vaak als ik kan. In mijn dromen ontdekte ik dat de heksen mijn amulet hebben gevonden. Ze geven het nooit zomaar aan mij terug. Ik mag hun terrein niet op, zie je. Alleen meisjes. Dus ik dacht, als wij daarnaar toegaan, dan kunnen jullie mijn amulet terugvragen.’
Op dat moment begint Anna te giechelen. ‘De Verborgen Wereld? Een strijder van een oud volk? Heb je gebruikt of zo?’
‘Ik wist het wel,’ fluistert hij teleurgesteld. Maar Femke lacht niet en kijkt haar vriendin boos aan.
‘Wat ben jij bekrompen en zielig zeg! Omdat Liam anders is dan de anderen, ga jij zo belachelijk doen? Ik had je nooit mee moeten vragen! Wat moet ik doen?’
‘Je moet het stenen beeld in de tuin aanraken en dan vlieg je ernaartoe. Ik ga met je mee, om je de weg te wijzen,’ zegt Liam opgelucht.
‘Prima, laten we gaan,’ zegt Femke. Ze neemt een laatste slok van haar cola en negeert haar vriendin opzettelijk. Anna zucht, staat schuldbewust op en tikt hem op zijn schouder.
‘Het spijt me dat ik zo lomp deed. Ik ga met jullie mee.’
‘Weet je het zeker? Het kan gevaarlijk zijn?’ vraagt Liam voor de zekerheid.
‘Ik weet niet wat ik tegenkom, maar ik wil je helpen.’
‘Gaan we eindelijk echte heksen ontmoeten,’ lacht Femke opgewonden. Ze pakt Anna’s hand vast en knijpt er even kort in. Eenmaal achter in de tuin stijgt de spanning. Nu gaat het echt gebeuren. Hun handen voelen klam aan. Voorzichtig raken de meisjes het beeld aan. Liam legt zijn warme hand over die van hen en prevelt een onduidelijk zinnetje. Plotseling worden ze opgetild en tuimelen door de lucht. Met een harde klap vallen ze in zacht mos. Ze zijn in een dichtbegroeid naaldbos. Tot hun verbazing hebben de meisjes andere kleren aan. Ze dragen een bruin linnen broek met daaroverheen een linnen jurk met capuchon. Ze zijn blootvoets. Over hun schouder hangt een pijlenkoker en een boog. Liam heeft dezelfde kleding aan en draagt een dolk aan zijn heup. Hij leidt hen behoedzaam over het bospad naar drie paarden.
‘Ik kan niet paardrijden,’ hijgt Anna geschrokken.
‘Hier wel,’ lacht Liam. ‘Hier doe je dingen, die je thuis niet doet. Toe, vertrouw me maar.’ Hij trekt haar resoluut naar zich toe en tilt haar voet in de stijgbeugel. Anna kijkt hem bewonderend aan en voelt zich rood worden. Intussen zit Femke op haar paard. Haar hart bonkt van de spanning. Op zijn teken galopperen ze het bospad af. Na een klein kwartiertje komen ze bij een T-splitsing in het bos.
‘Jullie slaan hier linksaf. Bij de open plek zie je hun houten hutjes. In het midden is een groot kampvuur. Vraag naar Eileen en vraag haar beleefd om de amulet. Zeg haar dat het van mij is.’
‘En als ze het nu niet wil teruggeven?’ vraagt Femke.
‘Dan weet ik het niet meer. Dan ben ik mijn amulet definitief kwijt.’ Er ligt een verdrietige blik in zijn ogen.
‘De amulet is belangrijk voor je, hè,’ fluistert Anna. De jongen knikt slechts.
‘We gaan naar ze toe,’ zegt Femke dapper.
Ze nemen afscheid van hem en lopen hand in hand naar de open plek. Trillend op hun benen staan ze bij het kampvuur. Er zitten twintig heksen, gekleed in kleurige gewaden op de grond. Ze lachen, maken grapjes en eten verse groenten. Een vrouw staat plotseling op. Het wordt doodstil. Femke schraapt haar keel en wil haar vragen naar Eileen. De heks schudt vriendelijk haar hoofd en doet de amulet om Femkes hals en fluistert: ‘Geef dit amulet aan Liam. Jullie hebben laten zien wat vriendschap betekent.’